Emil Kraepelin was een Duitse psychiater die in de tweede helft van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw veel werken over psychische aandoeningen schreef. Zijn basiswerk bij het verdelen van psychische aandoeningen in verschillende categorieën maakte de weg vrij voor een beter begrip van de menselijke geest en een verdere classificatie van de verschillende psychische stoornissen die mensen kunnen treffen. Hij werkte als leraar psychiatrie aan verschillende universiteiten en behandelde ook psychiatrische patiënten in ziekenhuizen in Duitsland.
Hoewel het Arnold Pick was en niet Emil Kraepelin die de woorden dementie praecox bedacht om de aard van degeneratieve psychotische ziekten te beschrijven, was het juist laatstgenoemde die de term populair maakte. Kraepelin nam een diametraal tegenovergestelde visie op de psychiatrie over van Freud en gedurende de twintigste eeuw wisselden medische onderzoeken naar geestesziekten van het ene eind naar het andere.
Kraepelin theoretiseerde dat de psychosen van nature voorkwamen en in twee categorieën konden worden verdeeld:** manisch-depressieve psychose (tegenwoordig bekend als bipolaire stoornis) en dementie praecox, waarbij de eerste een stemmingsstoornis is en de laatste een verstoord intellectueel functioneren. Deze theorie staat bekend als de Kraepeliniaanse dichotomie en heeft een zeer significante impact gehad in verder onderzoek naar schizofrenie en andere psychotische problemen. Hij categoriseerde het ook als een ongeneeslijke ziekte, waarvan het begin een afdaling in complete waanzin garandeerde.
Kraepelin bleef lange tijd vasthouden aan de bewering dat dementie praecox een progressieve aandoening was waarvan geen terugkeer meer mogelijk was. Later in zijn leven trok hij zich echter terug en accepteerde hij dat het voor mensen mogelijk is om van de ziekte te herstellen. In de achtste editie van zijn boek, Psychiatrie, erkent hij dat ongeveer zesentwintig procent van zijn patiënten op zijn minst gedeeltelijk herstel en remissie van de symptomen ervoer.
Kraepelin was een van de eersten die een vorm van slopende geestesziekte als erfelijk erkende. Hij positioneerde de ziekte met succes als een product van de familiegeschiedenis in plaats van veroorzaakt te worden door de omgeving of levensveranderende gebeurtenissen. Om tot deze conclusie te komen gebruikte hij patiëntgegevens uit een groot aantal landen. Volgens hem werd dementie praecox veroorzaakt door een vergiftiging van de hersenen, hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door geslachtshormonen. Hoewel dit vandaag de dag weerlegd is, vormden zijn theorieën over de aard van de ziekte een mijlpaal in het onderzoek op dit gebied.
Dementia praecox werd in de jaren twintig omgedoopt tot schizofrenie en er werd verder onderzoek naar dit onderwerp gedaan. Hoewel een paar theorieën van Emil Kraepelin zijn weerlegd, staat een deel van zijn werk nog steeds overeind. Momenteel wordt schizofrenie geclassificeerd als een genetische en biologische ziekte en niet als een stemmings- of angststoornis. In tegenstelling tot Kraepelin aanvaarden moderne onderzoekers echter dat schizofrenie in de meeste gevallen redelijk succesvol kan worden behandeld. Er wordt nog steeds onderzoek gedaan naar dit onderwerp en ongetwijfeld zullen we verdere ontwikkelingen zien die de oorspronkelijke theorieën van Kraepelin bewijzen of weerleggen.